De factoren die viscositeit kunnen beïnvloeden

Home Theorie De factoren die viscositeit kunnen beïnvloeden

Verschillende factoren kunnen de viscositeit beïnvloeden, hieronder bespreken we de meest voorkomende.

  • Voorgeschiedenis en -behandeling
  • Temperatuur
  • Tijd
  • Druk
  • Meetsnelheid

Viscositeit vs. Voorgeschiedenis en -behandeling

De voorgeschiedenis en -behandeling die een vloeistof vóór een viscositeitmeting heeft ondergaan kan de resultaten van de meting beïnvloeden. Wordt het monster onder dezelfde voorwaarden genomen en is de temperatuur van het product wel hetzelfde als vorige week?

Het is erg belangrijk om de bepaling elke keer op dezelfde manier uit te voeren. Dezelfde temperatuur, monstername, verdunningen ect.

Viscositeit vs. Temperatuur

De viscositeit van vloeistoffen verandert in meer of mindere mate bij verandering van de temperatuur.
Vloeistoffen, uitzonderingen daar gelaten, vertonen normaal gesproken een negatieve viscositeit*temperatuur-coëfficiënt. Dit betekend dat wanneer de vloeistof wordt afgekoeld de vloeistof stroperiger wordt.

De negatieve viscositeit-temperatuur coëfficiënt voor water is ongeveer -0,08% / K en voor hoog visceuze oliën ongeveer -10% / K.

De viscositeit van gassen neemt daarentegen juist toe bij het verhogen van de temperatuur.

Viscositeit vs. Tijd

Materialen met een tijdsafhankelijk gedrag, (thixotropisch of reopectisch ook wel anti thixotropisch) moeten voorzichtig en reproduceerbaar worden behandeld voordat een viscositeitmeting wordt uitgevoerd.
Tussen de monstername en de daadwerkelijke meting moet steeds dezelfde tijdsduur zitten.

Bij thixotropische vloeistoffen neemt de viscositeitbij een constante afschuifsnelheid in de tijd af.
Voorbeeld: ketchup moet flink geschud worden voordat het uit de fles “loopt”. Echter na een bepaalde tijd zal de ketchup zich herstellen en is de viscositeit weer zeer hoog, zodat u gerust de fles op zijn kop kan houden zonder dat het eruit loopt. Bij reopectische vloeistoffen neemt de viscositeit na een bepaalde tijd toe.

Viscositeit vs. Druk

Druk comprimeert vloeistoffen en verhoogt daardoor de intermoleculaire weerstand. Verhoging van de druk resulteert vaak in een verhoging van de viscositeit. Variaties in druk kan zorgen voor: Opgeloste gassen kunnen vrijkomen en invloed uitoefenen op de gemeten viscositeit.

Viscositeit vs. Meetsnelheid

De viscositeit van de meeste vloeistoffen zijn afhankelijk van de afschuifsnelheid. De viscositeit op het moment van meten wordt beïnvloed door de manier waarop het monster wordt geroerd, gemengd of in de viscositeitmeter gebracht.

Bij pseudoplastische vloeistoffen neemt de viscositeit bij toenemende snelheid af.
Voorbeelden: Polymeren, haargel, verf
Bij dilatante vloeistoffen neemt de viscositeit juist toe.
Voorbeelden: Maïzena, keramische pasta, cement
De uitzondering hierop zijn Newtonse vloeistoffen. De viscositeit van deze vloeistoffen zijn niet afhankelijk van de afschuifsnelheid. Voorbeelden: Water, slaolie, melk, honing, glycerol