Ondanks het feit, dat viscositeit slechts een deel van de reologie beslaat wordt deze vaak in één adem met de term reologie genoemd.
Viscositeit is een materiaaleigenschap die wordt gedefinieerd als de kracht, die uitgeoefend wordt op een vloeistof in evenwijdige richting (ook wel de afschuifspanning) in relatie met de snelheid in die richting (de afschuifsnelheid).
Bij een zogenaamde Newtonse vloeistof is deze relatie evenredig. Suspensies, emulsies en polymeeroplossingen echter gedragen zich vaak juist niet-Newtons. Eén enkele meting van de viscositeit is dan niet meer voldoende. In dat geval moeten vaak volledige flowcurves worden bepaald om een goed idee te krijgen van het reologisch gedrag van de vloeistof. Indien de viscositeit in absolute zin wordt gemeten (zoals beschreven is door Newton) wordt de viscositeit hierbij uitgedrukt als functie van de afschuifsnelheid. Indien de viscositeit op relatieve wijze met een rotatieviscometer wordt gemeten wordt de snelheid in toeren per minuut uitgedrukt.
Naast de afschuifsnelheid beïnvloeden ook andere factoren de viscositeit zoals druk, temperatuur, monstervoorbehandeling en –geschiedenis en tijd. Ook hier kunnen uiteraard curves een verhelderende blik geven op het reologisch gedrag.
Zwichtspanning
Een andere term binnen de reologie is de zogenaamde zwichtspanning. Materialen met een zwichtspanning gedragen zich als een elastische (vaste) stof bij een belasting beneden een bepaalde waarde. Boven deze waarde (de zwichtspanning) gaan deze materialen echter stromen. Vaak is de aanwezigheid van zwichtspanning in een materiaal een belangrijke vereiste voor de toepassing waarvoor het is bedoeld.